Transphraser the universal parleur

NORWEGIAN TO DUTCH PARLEUR


 

HeiHallo, Hoi
HadetDag, Doei
Vi seesTot ziens
Hvordan har du det?Hoe gaat het?
BraGoed
TakkDank je wel, Bedankt
TakkDank je wel, Bedankt
VærsågodAlsjeblieft
VelkommenWelkom
God morgenGoedemorgen
God dagGoedemiddag
God kveldGoedenavond
God nattGoedenavond, welterusten (sov gott)
Hyggelig å treffes!Aangenaam, Leuk om je te ontmoeten
Jeg beklagerHet spijt me
UnnskyldPardon
JaJa
NeiNee
Hva heter du?Hoe heet je?
Jeg heter…Ik heet…
Hvor kommer du fraWaar kom je vandaan?
Jeg kommer fra …Ik kom van…
Hvor gammel er du?Hoe oud ben je?
Jeg er .. årIk ben… jaar oud.
Prater du (engelsk)Spreek je (engels)?
Jeg prater (ikke)Ik versta het (niet)
Jeg elsker degIk hou van jou
Hvordan sier man … på norsk?Hoe zeg je… in het zweeds?
Hva betyr…Wat betekent?
ogsåOok
omOm
ogEn
littKlein(e)
myeVeel
merMeer
ingentingNiks, Niets
kanskjeMisschien
aldriNooit
alltidAltijd
sammeHet(de)zelfde, samen
jeg kanIk kan
jeg vilIk wil
jeg harIk heb
jeg skalIk ga
jeg trengerIk hoef
den herDit, Deze
den derDat, Die
det erHet is
herHier
derDaar
höyreRechts
venstreLinks
jeg arbeiderIk werk
Jeg liker (ikke)Ik hou (niet) van
varmtWarm
kaldtKoud
jegIk
duJij, Je
hanHij
hunZij
den/detDe/Het
Vi seesWij
dereJullie
deZij
pappaPapa
mammaMama
sösterZus
brorBroer
mannMan
fruVrouw
kjæreste (type)Vriendje
kjæreste (dame)Vriendinnetje
vennVriend
sönnZoon
datterDochter
lammLam
kyllingKip
fiskVis
svinVarkensvlees
kjöttVlees
risRijst
brödBrood
vannWater
melkMelk
ölBier
spiseEten
drikkeDrinken
sultenHonger
törstDorst
Skål!Proost!
Hva er…?Waar is/zijn…
nårWanneer…
hvordanHoe…
hvorforWaarom..
Hva koster?Wat/Hoeveel kost…?
Hva er?Wat is…
i gårGisteren
i dagVandaag, Vanochtend
i morgenMorgen
i kveldVanavond
i ettermiddagVanmiddag
nårNu
enEen
toTwee
treDrie
fireVier
femVijf
seksZes
sjuZeven
åtteAcht
niNegen
tiTien